De laatste dag, de laatste avond, de laatste nacht in Eksaarde. M’n vrouwtjes slapen, maar ik ben te opgewonden én te zoet-melancholisch. Ik woonde hier heel graag; we hebben tussen maïs en koeien mooie momenten beleefd, hebben rust gevonden en vooral, hier is ons wonder-Liezeken erbij gekomen. De afgelopen dagen hebben we veel gekuist, gezweet en gesnotterd (alledrie verdwaald tussen verkoudheid en griep), maar nu zit ik hier in een bijna lege woonkamer met een chocomousse (of twee) van mijn schoonmoeder, een Trappist van Rochefort en “Skinny Love” van Bon Iver (kort gehoord in een verder oninteressante aflevering van “Grey’s Anatomy”) op de achtergrond. Ge zout voor minder zoet-melancholisch zijn.
Over een paar dagen begint in Eksaarde, de ietwat onwillige en excentrieke deelgemeente van Lokeren, de jaarlijkse “Negendaagse Begankenis naar de Wonderbare Kruisen“. Sinds de 17de eeuw al vieren gelovigen hier de wonderbaarlijke vondst van twee bijzondere crucifixen, waarvan er één in de kerk en één een hele kruisweg met 14 kapelletjes verder in de Kruiskapel hangt. En volgens de legende zijn die daar inderdaad op wel heel wonderbaarlijke wijze terechtgekomen:
In het jaar 1317 was ene Boudewijn met de Negen Ponden zijn land aan het bewerken in het vredige Eksaarde. Opeens stiet zijn spade op een hard voorwerp: een kruis, en toen Boudewijn het uit de grond trok, vloeide er bloed uit. Daarna vond hij nog een tweede kruis, twee Romeinse schalen en een speer. Zodra hij die mysterieuze voorwerpen naar huis had gebracht, begonnen alle klokken van de kerk van Eksaarde spontaan, zonder iemands hulp, te luiden. Boudewijn bracht de pastoor op de hoogte, deze laatste vertelde het aan de heer van Eksaarde, waarna de beide kruisen in processie naar de dorpskerk werden overgebracht. Toen de optocht het dorpsplein passeerde, waren daar twee houthakkers aan het werk.”O”, zei de ene, “Boudewijn met de Negen Ponden heeft den ouden God gevonden.” Op slag ging zijn hoofd achterstevoren op zijn romp staan en werd pas weer normaal toen de man openlijk berouw had betoond. De heer van Eksaarde die ook heer van Hontenisse was, nam één van de kruisen mee, maar het werd ‘s anderendaags teruggevonden naast het andere. Daaruit leidden de mensen af dat de beide kruisen in Eksaarde zouden worden vereerd (bron)
Jezus van Constantinopel De realiteit is misschien niet zo miraculeus, maar daarom niet minder opmerkelijk; de 2 Jezus-beeldjes werden vermoedelijk in de eerste jaren van de 13de eeuw door de toenmalige Heer van Eksaarde als oorlogsbuit meegebracht uit Zara of Constantinopel. Die twee steden had Raes van Gavere, kruisvaarder onder Graaf Boudewijn IX, immers veroverd en geplunderd tijdens de 4de kruistocht. De beeldjes zijn dan ook vermoedelijk Byzantijnse kunst, met één wel héél opvallend detail; de Jezus-figuur heeft de armen niet horizontaal naast zich, maar bijna in een cirkel met de handen boven het hoofd. Die houding wijkt sterk af van de manier waarop Christus in de Katholieke kerk traditioneel wordt afgebeeld en maakt de verering des te opmerkelijker. Religieuze propaganda De oorsprong van de legende is heel waarschijnlijk het boekje “Crux Rediviva“, dat de Eksaardse Pastoor Buselius met goedkeuring van de Bisdom van Gent in 1621 uitgaf. De strijd tussen het Katholicisme en de reformatie die de 16de en 17de eeuw kenmerkte, woedde toen nog volop. Het Concilie van Trente in het midden van de 16-de eeuw bevestigde de verering van beelden in de Katholieke kerk en was daarmee aanleiding tot de beeldenstorm in 1566. Ook in Eksaarde en omstreken waren de hervormers actief; in 1567 zouden geuzen de Pastoor hebben aangevallen, in 1578 vaardigde Eksaarde iemand af naar de ‘Vergadering van de hervormde leeraars’ in Gent, waarop het jaar erna de Gentse predikant Philip van Lancenberghe naar Eksaarde kwam. Het honende “Boudewijn met de Negen Ponden heeft de oude God gevonden” en de goddelijke straf die de brulboei daarop volgens de legende moest ondergaan, krijgen in die context een heel andere betekenis. De wonderbare devotie Buselius’ “Crux Rediviva” was bijzonder succesvolle religieuze propaganda, want vanaf het moment van de eerste publicatie is de verering van de “Wonderbare Kruisen” alleen maar groter geworden. In 1632 werd naast de put waar de Kruisen volgens de overlevering gevonden waren (die plaats was volgens sommige bronnen overigens al voor de kerstening van de streek een heilige plaats), de Kruiskapel gebouwd. Mgr. G. van Eersel, Bisschop van Gent, schonk in de 18de eeuw twee splinters van het Heilige Kruis die op de crucifixen werden aangebracht, waarmee het voorwerp van volksdevotie eigenlijk “kerkelijk geofficialiseerd” werd. De eeuw erna werden de kapelletjes langs de kruisweg gebouwd en in 1919 zouden er volgens bepaalde bronnen 25.000 bedevaarders, onder leiding van de toenmalige Bisschop van Gent, deel hebben genomen aan de feestelijkheden ter gelegenheid van de 600ste verjaardag van de ontdekking van de kruisen. Ik betwijfel of er dit jaar evenveel gelovigen zullen zijn, maar een Bisschop hebben we dit jaar alleszins wel opnieuw; Mgr. Van Looy komt de gerestaureerde kapelletjes langs de kruisweg inhuldigen. Met dank aan Bob Van Lancker (parochiesecretariaat Eksaarde), Ann Vervaet (Infopunt Toerisme Lokeren) en vooral aan Tony Clappaert, één van de “bezielers van de Eksaardse geschiedenis en pleitbezorgers van de Kruiskapel in al zijn tradities”. Bronnen:
Verschillende versies van de brochure “Kruisvereering te Eksaarde” van Norbert Audenaert