Afgelopen zaterdag werd in “Interne keuken” op Radio1 de eeuwige discussie over auto versus minder auto nog eens opgerakeld. Niet dat ik geluisterd heb, ik was op dat moment mijn fietsketting aan het smeren of zo, maar deze tweet van ex-collega Jeroen Fossaert raasde wel voorbij in m’n Facebook-stream;
Radio 1 over ‘mijn auto mijn vrijheid’. Discussie nonsens zolang bvb BRU – Diegem sneller per wagen dan trein. (cc @filletk )
Zo’n uit z’n verband gerukte stelling zet me aan het denken natuurlijk. Bedoelt Jeroen dat het simpele feit, dat de auto op die route sneller is, elke discussie over minder auto dan ècht volledig overbodig maakt?
Maar de tijd van m’n grote gelijk heb ik enkele verjaardagen geleden al achter me gelaten en terwijl ik de druk in de banden van m’n vouwfiets nog eens controleerde, bedacht ik dat auto-liefhebbers eigenlijk de grootste pleitbezorgers van het openbaar vervoer zouden moeten zijn. Want meer pendelaars op de trein, dat is minder file voor de Jeroenen. Omgekeerd zouden treinreizigers dan kunnen ijveren voor meer auto; meer plaats om de benen te strekken en minder hoge piekuur-belasting van materieel en netwerk en dus minder vertragings-ellende.
Als iedereen zo pleitbezorger wordt voor “de andere”, zullen de wetten van vraag en aanhod op basis van al dat egoïstisch altruïsme de weegschaal in een quasi goddelijk evenwicht brengen! Of misschien verandert er zo weinig of niets, maar we nemen het dan wel voor elkaar op en dan hebben we ten minste dat warme gevoel van verbondenheid. Liefde is heulen met de vijand!
(voor wie het zich afvraagt; de treinrit Brussel (Noord) naar Diegem duurt 11 minuten)