Een oude man (spoorweg-ambtenaar) kijkt terug en beschrijft ordelijk zijn doodgewone leven (dat niet altijd zo doodgewoon was).
Wanneer hij midden in zijn autobiografie herstelt van een lichte beroerte (of hartaanval?), komt hij met zichzelf in aanvaring en stelt het eigen leven en motieven in vraag om tot de filosofisch-psychologische conclusie te komen dat hij verschillende personen in zich had die met verschillende motieven goede en minder goede dingen deden waarbij soms de ene en soms de andere voorop liep en dat zijn leven op die manier ook heel anders had kunnen lopen.
Ik kon me er op Goodreads niet toe brengen meer dan 3/5 sterren te geven.