Indien ik Kabouter zou zijn, dan was ik niet Klus, maar Lui. Ik ben immers echt niet handig en van hard werken word ik zo moe. Mijn Kwebbel zou dat zeker bevestigen, maar ik hoop dat ze er wel aan zou toevoegen dat als ik eenmaal hamer en zaag vastheb, ik niet meer te stoppen ben.
Maar soit, te stoppen of niet, ik heb hoedanook twee linkerhanden. Toen ik een jaar of 14 was, droeg m’n vader me op om tijdens de grote vakantie een vogelkastje te timmeren. Ik kreeg wat hout, het gereedschap en een week de tijd om pakweg een koolmees een dak boven kop en kroost te klussen. Maar dat liep, ondanks de hulp van buurtvriend Patrick, al van bij het begin verkeerd; ik had de 6 plankjes schots en scheef gezaagd. Vooral de zijkanten, die bovenaan een hoek van pakweg 35 graden moesten hebben, waren een ramp. Bij elke poging om linker- en rechterkant enigszins gelijk te zagen, werd het vogelkastje weer een stukje kleiner. Ik denk dat we, op aangeven van m’n wanhopige vader, de zijkanten uiteindelijk samen in de Black&Decker Workmate hebben geklemd en met een grove houtvijl, rasp of schaaf de boel enigszins gelijk hebben gedwongen. Toen het kastje min of meer in elkaar zat, hebben we de resterende gaten en kieren met Gupa dichtgestopt. Ik was misschien onhandig, maar ook een beetje trots, want we hebben dat vogelkastje aan het huis opgehangen en gedurende pakweg 15 jaar hebben zich daar elk jaar kool- en andere meesjes in genesteld.
We zijn nu 27 jaar verder maar er is op dat vlak weinig veranderd. Ik voel me opnieuw onhandig maar trots; ik heb met wat overbleef van het houtschuurtje van de vorige bewoners, eigenhandig een nieuw afdak voor brandhout in elkaar gezaagd en getimmerd! Het is niet volgens de regels van de doe-het-zelf kunst, het staat allemaal niet waterpas, maar het is wel stevig (het dak droeg een kortstondige belasting van 85kg) en m’n hout zal de komende 15 jaar min of meer droog liggen. Ik denk dat deze Lui nu echt wel een frisse pint uit de Melkherberg verdiend heeft, toch?
vader
Het schrijven verleerd
Ik heb nooit goed kunnen schrijven. Enigszins leesbaar schrijven met pen en papier bedoel ik, dat is altijd een probleem geweest. “Zo’n hanenpoten, gij moet dokter worden” zeiden leraren in een goede bui, of anders “Onleesbaar Goossens, begin maar opnieuw!” Toen ik een jaar of 10 was, vond m’n vader dat hij moest ingrijpen. Ik moest tijdens de grote vakantie dagelijks een tekst uit het jaarboek van de Getuigen van Jehovah overpennen op een A4’tje, het bijbelvers van de dag en behorende uitleg. Goed voor m’n geschrift en m’n geloof moet hij gedacht hebben, maar het heeft voor geen van de twee mogen baten. Rond m’n 16de verzaakten we aan De Waarheid en na m’n studietijd viel ik ook pen en papier langzaam maar zeker af, ten voordele van scherm en klavier waarmee ik toch zo hyper-efficiënt gedachten kan invoeren, bewaren en delen. Papier en vooral pennen, da’s m’n vader zijn hobby (hij verzamelt, repareert en ontwerpt zelf), dat heb ik allemaal toch niet meer nodig?
Tot ik, na vele jaren van bijna geheel-onthouding van pen en papier, enkele dagen geleden een vakantiekaartje naar m’n ouders schreef en daarbij de finesse en het geduld ontbeerde om ook maar iets leesbaar te schrijven.
Sorry Mama, sorry Papa. Als jullie het niet ontcijferd krijgen, dit staat er dus;
Veel te goed weer, veel te lekker eten, veel te snel terug naar huis. Perfect dus, niet?
En daaronder dan onze namen, natuurlijk. Elise, bijna 4, had haar naam zelf geschreven en die was beter leesbaar dan wat haar papa had gekrabbeld.
Van het stekken en knotten van wilgen en hoe alles terugkomt
Lang geleden plantte mijn vader wilgen achter onze tuin en ik hielp hem daarbij. We ontdeden enkele vers afgekapte wilgentakken van alle kleinere takjes, groeven een gat van een halve meter diep, spiesden de wilgenstok daarin en vulden de put met water en aarde. De stekken werden boompjes, de boompjes werden wilgen en mijn vader snoeide er in de loop der jaren fiere knotwilgen van.
Afgelopen weekend, meer dan 20 jaar later, kapte ik met mijn vader 7 takken van die knotwilgen. Die stekken heb ik op diezelfde manier achteraan in mijn tuin gepoot. Ik kijk uit naar de wilgenkatjes, het knotten en het opnieuw nemen van stekken.
Een boom planten geeft overigens veel voldoening, binnenkort zet ik ook een paar appelaars. En een beuken haag met wat hulst en rozebottel ertussen, ook dat heb ik van m’n vader geleerd.
futtta saboteert televisie-reportage over bedrijfswagens
In de uitzending van Volt van gisteren (5/11) kon de aandachtige kijker (mijn ouders, tiens) mij een reportage over bedrijfswagens zien saboteren, door helemaal op het einde wild vouwfietsend in beeld te komen stormen. Kijk maar;
U ziet me mooi voor de fleetmanager de parkeergarage induiken, de vouwfiets voor de Mercedes. Prachtige symboliek, toch?
Lief zijn voor bijen
Via eskimokaka een fotoreportage gezien van een fucker die een zwerm bijen opstookt. Voor wie ooit geconfronteerd wordt met zo een zwerm, en niet van dergelijk redneck vuurkestook houdt, enkele weetjes en tips van een imkerszoon:
- een zwerm is het deel van een bijenvolk dat de oude koningin volgt als er een nieuwe koningin op uitbreken staat
- voordat ze uitzwermen, vreten de beetjes zich propvol honing, waardoor ze de eerste paar uren gewoonweg niet kunnen steken.
- als je de zwerm “losklopt” (van een tak dikwijls), zit de koningin daar mooi ergens middenin
- waar de koningin gaat, volgt de zwerm
- wespen zijn meestal minder aangenaam, maar die zwermen niet. als er dus een kloddeken bijen op een tak zit, dan zijn het … bijen.
Met die informatie indachtig een korte “Zwermen pakken voor dummies”;
- Zoek een steen en een emmer (een rieten mand of kartonnen doos kan ook) en leg de steen op de grond op een meter of 2 van de zwerm of ga naar stap 7.
- Trek eventueel handschoenen aan en bricoleer met een hoed en een stuk glasgordijn een bijenkap of ga naar stap 7.
- Hou de emmer onder de zwerm en klop op de tak zodat de zwerm in de emmer valt. Of ga naar stap 7.
- Ga nu niet naar stap 7, maar zet de emmer met de opening naar onder rustig op de grond, met de rand op de steen zodat de emmer niet afgesloten is, want …
- De nog rondvliegende bijen zullen rustig bij de koningin en de rest van de zwerm in de emmer kruipen. Je kunt de emmer na een uurtje eventueel voorzichtig verzetten of je kunt naar stap 7 gaan.
- Je kunt in principe wachten tot de beestjes zelf een beter onderkomen hebben gevonden of …
- Bel een imker, de man zal je oogst vermoedelijk zelfs gratis komen afhalen.
Mijn vader is een tovenaar
Naast wekkers, zakmessen en aanstekers verzamelde mijn vader al een tijdje oude vulpennen, Sheaffer Vac-Fils vooral. Die “plunger-fillers” uit de jaren ’30 tot ’50 onderscheidden zich toen van andere types pennen door een vernuftig vulsysteem, zonder “inktzakje”, waardoor het inktreservoir tot 70% meer inkt kon bevatten. De vintage Vac-Fils die je op eBay en andere rommelmarkten kunt kopen, vullen en schrijven zelden nog perfect, omdat de dichtingen van het vacuüm vulsysteem versleten zijn. Reparatie is daarenboven niet vanzelfsprekend want Vac-Fils zijn niet bepaald onderhoudsvriendelijk. Er is volgens de bijbel van vulpen-reparaties dan ook een flinke kans dat de pen bij reparatie onherroepelijk beschadigd raakt. Nieuwsgierig besloot mijn vader om één van zijn defecte Sheaffers toch voorzichtig te demonteren om een oplossing te zoeken. Hij slaagde er in om de pen perfect te herstellen door zelf enkele extra onderdeeltjes te maken en die te monteren. Van de ene reparatie kwam de andere en ondertussen heeft “Fountainbel”, zoals hij op een groot online pennenforum gekend is, al heel wat van zijn Sheaffer’s hersteld met behulp van gestandardiseerd reparatiemateriaal.
Mooie oude pennen repareren is één zaak, maar het tovenaarsbloed kruipt waar het niet gaan kan; mijn vader ontwierp en maakte onlangs ook een eigen vulpen, de Fountainbel “Plunger-Filler Tribute”. Hij liet zich daarvoor inspireren door de oude Sheaffer Vac-Fils, maar gebruikte moderne dichtings-technieken die ten dele al in zijn reparatiesets te vinden waren.
Alle onderdelen, met uitzondering van de voeding met gouden penpunt (“feed” en “nib”, van Sheaffer of Pelikan) en een aantal dichtingsringen zijn met de hand gemaakt in het “tuinhuis”, dat eigenlijk eerder een klein technisch atelier is waar mijn vader zijn werkdagen doorbrengt. De transparante materialen in de Demonstrator Pen zijn polycarbonaat, het 2de prototype is in “swirled hard rubber”. De klip, zuigerstang & “capring” zijn van roestvrij staal. Alles is zo gemaakt dat de pen volledig kan worden gedemonteerd in 10 minuten, zonder speciaal gereedschap of het gebruik van hitte.
Het vulsysteem is een moderne versie van Sheaffer’s plunger-filler-principe; de pen (ongeveer zo groot als een Montblanc 149) heeft een vullingsgraad van 100%, goed voor een uitzonderlijke 3cc. Naast dat grote inkt-reservoir is er een 2de kleinere inktkamer (0,5cc), die gebruikt wordt bij het schrijven. Door die aparte 2 inktkamers en door de dichtingsklep ertussen, is het risico op lekken of kladden door temperatuur- of luchtdruk-variaties (vooral bij vliegreizen een probleem) zowat onbestaand en dat blijkt uitzonderlijk voor plunger-fillers.
De Fountainbel “Plunger-Filler Tribute” zal waarschijnlijk nooit echt in productie gaan, onder andere omdat de Italiaanse luxe vulpennen-producent Visconti een patent op een gelijkaardig principe lijkt te hebben. Maar het blijft een staaltje van de creativiteit, het inzicht en de vakmanschap die mijn vader -voor mij- lang geleden al tot tovenaar maakten. Ik ben dan ook nog altijd een bijzonder trotse zoon!
“Waarom” een Vlaamse viral uit 1918 nu in uw mailbox valt
Enkele dagen geleden kreeg ik van mijn vader, met wie ik al eens graag over politiek praat, een interessante mail met attachment. “Geen grap”, titelde hij, “maar een fotokopie van een boekje uitgegeven in 1918”. De Powerpoint slideshow in bijlage bevat inderdaad de scans van “Waarom”, een 32 pagina’s tellend pamflet uit 1918 van Claudius Severus.
Het propagandistisch boekje doet, bijna 90 jaar na uitgave, via e-mail zijn ronde als ware het een hippe virale campagne. Op het wilde wereldweb wordt het aangeraden, om “leeghoofdige BV-ers, die wat uit hun nek komen lullen over Red de solidariteit een lesje [te] leren in “Vaderlandskunde” of om “voortdurende onwaarheden [over] het onrecht [dat] Vlaanderen wordt aangedaan […] sinds het ontstaan van België […] met harde bewijzen uit de wereld te helpen“.
Waarom gewikt en gewogen
In de publicatie somt schrijver Claudius Severus zijn grieven op met
“[…] de Belgische regeering [die] de bewerker van [is het feit dat er] in geheel Europa geen volk te vinden is dat zoo laag staat onder geestelijk en zedelijk opzicht als het Vlaamse.”
Op de pagina’s die volgen vergelijkt Severus de toestand in Vlaanderen en Wallonië aan de hand van heel wat cijfermateriaal. Dat Vlaanderen er volgens die gegevens in vergelijking met Franstalig België niet goed van af komt, spreekt voor zich. Het valt wel op dat de vergelijking nu eens regionaal, dan weer provinciaal en soms ook lokaal gemaakt worden. De cijfers lijken dan ook met de hand geselecteerd, met als enige doel om een stelling te onderbouwen. Wat waren Severus bronnen? Die staan niet vermeld. Maar of al de nummertjes zelf wel kloppen? Geen idee, dat is zonder bronvermelding en toegang tot heel wat cijfergegevens over België in het begin van de 20ste eeuw niet eenvoudig te verifiëren. Feit is dat “Waarom” propaganda is, geen wetenschappelijk onderzoek.
Historische context
Maar misschien kan de historische context ons iets leren? “Waarom” werd uitgegeven in de Lente van 1918 (cfr. voorpagina). Enkele belangrijke data om de tijdsgeest te schetsen:
- op 24 oktober 1916 heropent de Duitse bezetter de Gentse universiteit, met Nederlands als voertaal
- op 4 februari 1917 wordt de “Raad van Vlaanderen” opgericht door extremere (Jong Vlaanderen) en gematigder activisten (de zgn. unionisten).
- op 3 maart 1917 onderhandelt de “Raad van Vlaanderen” met de Duitse bezetter over onafhankelijkheid voor Vlaanderen.
- op 21 maart 1917 voert de Duitse bezetter de bestuurlijke scheiding van Vlaanderen en Wallonië in
- op 22 december 1917 roept de Raad van Vlaanderen de Vlaamse onafhankelijkheid uit. Verschillende bronnen stellen dat het enthousiasme hierover bij de bevolking beperkt was.
- Op 5 januari 1918 stelt de Raad van Vlaanderen uit haar midden een “Commissie van Gevolmachtigden” samen die de rol van Vlaamse regering op zich neemt.
- Begin 1918 wordt de 1ste Raad van Vlaanderen op vraag van de Duitse bezetter ontbonden en worden er verkiezingen uitgeschreven voor samenstelling van het orgaan. Aan die verkiezingen (januari tot maart 1918) doen nemen slechts 50.000 kiezers deel.
- op 25 juli 1918 wordt de Raad van Vlaanderen en de jonge Vlaamse Staat opgeheven door de Duitse bezetter
- op 11 november 1918 capituleert Duitsland en is de bezetting afgelopen
De datering van het pamflet van Severus impliceert dus dat het werd uitgegeven tijdens de periode van Vlaamse “onafhankelijkheid”, vermoedelijk na de verkiezing van de 2de Raad van Vlaanderen. Dit lijkt bevestigd te worden in de conclusie van het pamflet, op p. 28:
“Dit was uw lot gedurende 85 jaar, Vlaamsche volk, geen vernedering die U gespaard bleef […]. Maar hun rijk is uit, we hebben het gezworen, Vlaanderen is zijn eigen meester. Jong-Vlaanderen is geboren! Zie het oprijzen uit zijne puinen!”
Wie zat achter “Claudius Severus”?
En wie waren de organisaties en mensen achter dit pamflet? Uit de lijst met namen op de voorlaatste pagina vallen onder andere Jong Vlaanderen, Karel Borms, Pieter Tack en Jan Derk Domela Nieuwenhuis Nyegaard op. Jong Vlaanderen was één van de belangrijkste bewegingen in het activisme en was instrumenteel in de oprichting van de Raad van Vlaanderen. Borms (broer van August Borms die in de Raad van Vlaanderen en de Commissie van Gevolmachtigden zetelde), Tack (die mee in de Raad van Vlaanderen zetelde toen die de onafhankelijkheid uitriep en die voorzitter van de Commissie van Gevolmachtigden was) en Domela Nieuwenhuis Nyegaard (Nederlandse dominee, orangist en voorzitter van Jong Vlaanderen) waren vooraanstaande activisten. Claudius Severus zou de nom de plume van Lodewijk Severijns zijn, die ook in de colofon op de laatste pagina vermeld staat.
Daarom?
“Waarom” is samengevat dus politieke propaganda van Vlaamse activisten die daarmee de steun van de bevolking leken te zoeken voor het onder de Duitse bezetting onafhankelijk verklaard Vlaanderen, enkele maanden voordat diezelfde Duitse bezetter de stekker er terug uittrok. Ik weet niet wat dat voor U betekent, maar dat plaatst dit vlugschrift voor mij toch in een heel ander daglicht.
De twijfelachtige betrouwbaarheid van “Waarom” doet echter niets af aan de onbetwistbare achterstelling van Vlamingen begin 20ste eeuw. De strijd die sindsdien bijzonder succesvol is gestreden door gematigder Vlaamse politici, heeft echter zijn vruchten afgeworpen. De staatshervorming is misschien nog niet afgewerkt, maar Vlaanderen is een bijzonder welvarende regio, met eigen politieke organen en nu al verregaande autonomie. Dat Vlaanderen nog steeds binnen de Belgische constructie zit, is sommige Vlaamse-Nationalisten (denk NV-A en Vlaams Belang) een doorn in het oog (mij niet, dat is U ondertussen wel duidelijk veronderstel ik). Op die manier vinden ze aansluiting bij de activisten van Jong Vlaanderen die achter “Waarom” zaten. Maar of ze er goed aan doen zich te beroepen op door (politiek) collaborerende extremisten geschreven christelijk-conservatieve propaganda van tijdens de Eerste Wereldoorlog, dat is een andere vraag.
P.S.: Ik ben geen historicus, dus als U in bovenstaande feitelijke fouten ziet staan, dan is uw feedback zeker welkom (in de commentaren of via het contact-formulier)!
Mijn vaders muziek: Neil Sedaka
De liefde voor muziek, die heb ik van mijn vader. Toen ik nog een klein futttaatje was, zongen we onder zijn begeleiding allemaal samen in de auto, over “de toren van zaltbommel” en “die kat kwam weer” en veel andere liedjes melodietjes uit de oude doos die ik al vergeten ben en Jan Theys is er niet meer om ons te helpen herinneren … En we gingen we naar de bibliotheek (of heette dat toen niet discotheek?) in Willebroek om LP’s met muziek van o.a. Händel en Mozart te ontlenen. Of we luisterden naar de 5de van Beethoven en dat moest natuurlijk luid staan.
Maar eind jaren ’50 begin jaren ’60, als tiener, was mijn vader nog niet gebeten door het klassieke muziek-virus en luisterde hij op zondagmiddag van 13 tot 14h vol overgave naar de “piraten” van Radio Luxemburg, “Your station of the stars”. Eén van de stars waarmee hij hoog opliep was Neil Sedaka. De verzamel-LP van die man was dan ook één van de niet-klassieke platen die we thuis grijs draaiden.
Vandaar 3 Sedaka-YouTubekes om het weekend swingend (weliswaar op een vreemde jaren ’50 teenybobber manier) mee in te zetten:
- “Oh Carol” schreef Neil als 19-jarige snotneus voor ex-sweetheart Carol King, die prompt antwoorde met “Oh Neil”. Het kwam nooit meer goed, maar Neil heeft het ondanks de dramatische voorspelling (“Cause if you leave me, I will surely die”) overleefd; hij treedt nu, bijna 50 jaar later, nog altijd op!
- Of “Breaking up is hard to do” ook over Carole King gaat, is niet gedocumenteerd, maar de man leek alleszins stevig vast te zitten in de tienerromantiek (hij was 22 toen hij dit nummer schreef) …
- En dit is volgens mij zijn beste nummer, “One way ticket“, hier in een minder sterke want te vrolijke live-versie, maar het donkerder origineel (met een fantastische minimalistische banjo-solo) heb ik niet direct op YouTube gevonden: